Overgang

Rond je 50e verandert er iets in je lichaam. Je gaat van een periode waarin je kinderen kan krijgen naar een nieuwe fase. De voorraad eicellen in je eierstokken raakt op. Je lichaam maakt dan steeds minder van een belangrijk vrouwelijk hormoon aan, oestrogeen. Hierdoor wordt je menstruatie onregelmatiger en stopt het uiteindelijk helemaal. De laatste menstruatie noem je de menopauze.

Tijdens deze periode verandert er veel in het lichaam van een vrouw. De hoeveelheid hormonen gaat op en neer. Dit kan zorgen voor lichamelijke en emotionele veranderingen. Wat je voelt en hoe je dit ervaart, is bij elke vrouw anders. Hieronder zetten we een paar veelvoorkomende veranderingen voor je op een rij:

• Veranderde menstruatie. Gemiddeld duurt het wel 4 jaar totdat je helemaal niet meer ongesteld wordt. Tot die tijd kan je menstruatie korter of juist langer duren dan voorheen en kan je heviger of juist minder bloeden dan je gewend was.
• Opvliegers. Je krijgt het plotseling snikheet en het zweet breekt je uit. Dat klinkt als een opvlieger. Het krijgen van opvliegers is misschien wel het meest kenmerkende symptoom van de overgang. Zo’n warmte-aanval kan zowel overdag als ‘s nachts voorkomen.
• Droge vagina. Het slijmvlies in je vagina kan dunner en droger worden. Seks kan anders voelen. Laat je hier niet door afschrikken, maar bespreek dit met je partner! Neem de tijd voor voorspel of gebruik glijmiddel.
• Gewichtstoename. Tijdens de overgang werkt je stofwisseling vaak trager, waardoor je sneller aan kan komen. Een dieet kan helpen om dit tegen te gaan.

De overgang kan in totaal wel zo’n 5 tot 10 jaar duren. Gemiddeld duurt het zo’n 4 jaar tot een vrouw de menopauze bereikt. Daarna houden overgangsverschijnselen nog zo’n 2 tot 3 jaar aan.

Bij de meeste vrouwen begint de overgang tussen hun 45ste en 55ste. Als je ouder bent dan 45 en 3 keer achter elkaar niet ongesteld bent geworden, is de kans groot dat je binnenkort in de menopauze komt. Verschillende dingen kunnen invloed hebben op de leeftijd waarop de overgang begint. Maar één factor is meestal heel belangrijk: de leeftijd waarop je moeder in de menopauze kwam. Dit komt doordat de overgang vaak erfelijk is.

Vroege overgang

1 op de 100 vrouwen komt al voor hun 40ste in de overgang. Ook is bewezen dat vrouwen die veel roken eerder in de overgang komen.

Oorzaken die niet van invloed zijn op je menopauzeleeftijd

Er bestaan ook zaken waarvan mensen soms onterecht denken dat ze de leeftijd van de menopauze beïnvloeden, zoals:

• de leeftijd van de eerste menstruatie
• een zwangerschap of het geven van borstvoeding
• het gebruik van hormonale anticonceptiemiddelen, zoals de de pil of de NuvaRing

Niemand kan de overgang uitstellen of voorkomen. Het is een natuurlijke levensfase. Daarom is het belangrijk om goed om te leren gaan met de overgang. Hieronder vind je tips over hoe jij de overgang overwint!

• Accepteer het. Sommige vrouwen voelen zich ouder door de overgang en twijfelen over hun relatie of werk. Probeer toch bij jezelf te blijven en te accepteren dat het een normaal proces is waar alle vrouwen doorheen gaan.
• Leef gezond. Juist tijdens de overgang is het belangrijk om fit te blijven! Neem de trap in plaats van de lift, slaap op tijd en eet gezond. Lees hier hoe je meer kan bewegen.
• Draag laagjes. Heb je last van opvliegers? Draag dan meerdere laagjes kleding, zodat je iets uit kan trekken als je het warm krijgt.
• Kies ademende stoffen. Dit geldt voor je kleding én beddengoed. Stoffen zoals katoen, wol en zijde helpen om warmte en vocht beter te reguleren.
• Let op je voeding. Alcohol, koffie, thee en pittig eten kunnen opvliegers erger maken. Probeer deze producten minder te nemen.
• Praat met je partner. Zo begrijpt je partner waarom je soms anders reageert of je niet goed voelt. Ook in bed is praten belangrijk, zodat seks prettig blijft en niet pijnlijk wordt.
• Lees en luister. Door meer te weten over de overgang begrijp je beter wat er gebeurt. Het kan ook helpen om ervaringen van andere vrouwen te horen.

Een onregelmatige menstruatie betekent zeker niet dat je niet meer zwanger kan worden. Wil je er dus zeker van zijn dat je niet meer zwanger wordt? Blijf dan nog tot een jaar na je laatste menstruatie voorbehoedsmiddelen gebruiken.

Anticonceptiepil

De pil zorgt voor kunstmatige bloedingen, waardoor de menopauze moeilijker te herkennen is. Pas wanneer je een jaar nadat je gestopt bent met de pil niet meer ongesteld wordt, weet je dat je de menopauze hebt bereikt. Je kan ervoor kiezen om de pil door te blijven slikken tijdens de overgang. De hormonen in de pil kunnen overgangsklachten verminderen.

Spiraaltje

Heb je een hormoonspiraal? Dan is het, net als bij het slikken van de pil, moeilijk vast te stellen wanneer je de menopauze hebt bereikt. Je kan je menopauze dan pas vaststellen als je een jaar na verwijdering van de spiraal niet meer ongesteld wordt. Heb je een koperspiraal? Dan is je menopauze makkelijker te herkennen, omdat je wel op een natuurlijke manier ongesteld wordt. Je kan de spiraal dan een jaar na je laatste menstruatie laten verwijderen.

Wil je de menopauze uitstellen? Behalve niet of stoppen met roken, is er niet veel dat je kan doen. Wel kunnen gezonde voeding (volgens de Schijf van Vijf) en een actieve leefstijl de intensiteit en frequentie van opvliegers en andere overgangsklachten verminderen.

Iedereen beleeft de overgang op haar eigen manier. Blijven klachten aanhouden of heb je het gevoel dat het je dagelijkse leven belemmert? Dan is het verstandig om contact op te nemen met een deskundige, zoals een huisarts of overgangsconsulent. Zij kunnen samen met jou kijken wat het beste past bij jouw situatie.

Wist je dat:

De menopauze is de laatste menstruatie, die is gemiddeld bij 51,4 jaar. De overgang is de hele periode daaromheen.

Disclaimer: Deze blog is alleen bedoeld om nuttige informatie te geven aan onze klanten. De informatie in deze blog heeft geen therapeutische of diagnostische waarde en is niet bedoeld als vervanging voor het advies van een arts, specialist of andere professional. Heb je medische vragen? Bespreek die dan met je huisarts.

KOAG/KAG 4296-0425-3532